Kim en Jeroen op reis!

Adiós Perú

Het zit er op! Het cirkeltje is rond. We zijn terug bij af en hebben nu al spijt dat we nog een dag in Lima verblijven. Was de stad aan het begin van onze reis nog wel aantrekkelijk, nu we weten hoe mooi de rest van Peru is valt de smerige, met smog geïnfecteerde hoofdstad alleen maar tegen. Klein lichtpuntje is de vondst van Chinatown, waar Kim zich al snel tegoed doet aan wat lekkere dim sum.

We doden onze tijd in wat winkelcentra en wat souvenirwinkels in het deftige Miraflores. Maar toch blijft het knagen: deze stad staat niet voor wat Peru allemaal te bieden heeft.

In het vliegtuig naar Europa realiseren we ons pas hoe fantastisch de afgelopen weken zijn geweest en wat een divers land Peru eigenlijk is. We zagen de kale, droge woestijn van de kust met de ruige landschappen en ongewone fauna. De prachtige bergen rondom de cañon del colca en Arequipa. We voeren op het hoogst bevaarbare bergmeer ter wereld en kregen logies en ontbijt bij de meest vriendelijke inheemse familie. We maakten de woede van de gewone man mee - protesten en wegblokkades die ons uiteindelijk een stukje ongerept binnenland lieten zien. De jungle betoverde ons met zijn prachtige natuur, de heerlijke hitte en het Thaise eten van ons logeeradres. Cuzco en de Heilige Vallei namen ons mee naar het verleden en toonden ons de meest fotogenieke kant van het land. En tot slot zorgde de Inca Trail voor een letterlijk en figuurlijk hoogtepunt van onze reis: te voet legden we 43 kilometer af over pieken van meer dan 4200m, om uit te komen bij de verloren stad van de Inca's: Machu Picchu.

Ja, we weten het zeker: Perú es mágico!

De Inca Trail en Machu Picchu

De Verloren Stad ligt ver beneden ons. In alle stilte kijken we neer op de ruines van Machu Picchu en gaan onze gedachten terug naar de kilometers gebergte die ons hier heen hebben geleid. Een kolibrie fladdert voorbij. De snelle slag van zijn vleugels is een teken dat hij totaal geen last heeft van de hoogte. Ook het uitzicht laat hem ongeroerd - hij concentreert zich op de dichtstbijzijnde bloem, op zoek naar een lekker hapje.

We realiseren ons dat dit bijna letterlijk het hoogtepunt is van onze reis door Peru. Bovenop de top van Wayna Picchu, de berg die op alle foto's van Machu Picchu te zien is, genieten we van de besneeuwde bergtoppen om ons heen, de stilteende tastbare historie beneden ons. We doen onze ogen dicht en doen een stapje terug in de tijd...

De eerste kennismaking
Op de eerste dag van de Inca Trail worden we al vroeg opgehaald van ons hotel: onze gids Jaime staat om 4:00 uur voor de deur. Slaapdronken stappen we in en groeten we al gapend onze medeavonturiers: Jacqui, Katie, Abbe, Kristen, Genna en Lindsay uit de USA en Brecht en Kim uit België. We zetten koers richting Ollantaytambo - een klein stadje in de Heilige Vallei, en uitvalsbasis voor onze trektocht over de Inca Trail. Hier ontbijten we voor de laatste keer en doen we de laatste inkopen: cocabladeren. Die kauwen we om de verschijnselen van hoogteziekte te bestrijden. En natuurlijk omdat het stoer is om in je weblog te vermelden.

Na het ontbijt zetten we onze reis voort richting 'Km 82', het officiele startpunt van de Inca Trail. Hier geven wij onze rugzak af aan de porteros - de dragers die spullen als tenten, eten, matjes en slaapzakken dragen. Wij huren een extra portero om onzerugzak te dragen, zodat wij alleen met onze daypacks de bergen in hoeven. Een verstandige keuze, zoals later zal blijken...

Om 8:30 uur zijn alle voorbereidingen getroffen en steekt ons groepjes de rivier Urubamba over: onze trektocht is begonnen! De zon doet inmiddels goed zijn best om ons te ontmoedigen en brandt genadeloos op onze rug. Hoewel het pad op dit deel van de tocht nog redelijk vlak is, moeten we regelmatig even stoppen om op adem te komen en te drinken. Dat is geenszins een saaie bezichheid: de uitzichten zijn fantastisch!

Halverwege de dag stoppen we om te lunchen: de porteros zijn ons vooruitgesneld en hebben inmiddels ergens halverwege een berg een kamp opgezet. Daar staat een heerlijke maaltijd op ons te wachten, compleet met soep, salade, kip, rijst, aardappels en drankjes. Gretig vallen we aan - we hebben immers nog een hele klim voor de boeg. We bevinden ons inmiddels op 3000m hoogte, maar in tegenstelling tot vele andere trekking company's gaat ons clubje na de lunch nog een bescheiden 800m de lucht in. Met volle buik en frisse moed vervolgen we het oude Inca pad, dat eerst nog stoffig, maar als snel bezaaid is met keien en grote rotsblokken.

Na een paar honderd meter klimmen in de hete zon stijgt het pad verder in een schaduwrijke omgeving - we betreden het Bosque de Nubes, het Cloud Forest. Met prachtige begroeiing om ons heen eneen rivier die enkele tientallen meters beneden ons voorbij raast is dit een fantastische plek om in te wandelen.

Om ons heen horen we een hoop gepuf en gesteun - de trekkers die geen extra portero hebben gehuurd hebben het zwaar. Niet alleen wordt het pad steeds stijler, ook de steeds ijler wordende lucht maakt dit geen makkelijke wandeling. Inmiddels zijn Jacqui en Katie overstag: zij huren alsnog een portero om hun tassen naar het hoogste punt van de trektocht te dragen - Warmiwañusca of Dead Woman's Pass kijkt vanaf 4215m hoogte op ons neer.

Bij het vallen van de duisternis en 16km na de start van de trail bereiken we eindelijk ons kamp op 3800m hoogte. De porteros zijn ons wederom voorbij gesneld en een volledig ingericht kamp staat op ons te wachten. We krijgen 'afternoon tea' en al snel volgt de maaltijd. Nu de zon achter de bergen verdwenen is koelt het snel af: we eten met onze winterkleding aan!

De eerste dag was zeer vermoeiend, mede door de felle zon, het stijle pad en de grote hoogte. Zonder uitzondering liggen we dan ook allemaal om 19:00 uur in ons tentje. Ik heb me goed voorbereid op een koude nacht: gekleed in5 lagen thermisch ondergoed, warme sokken en een wolle muts wurm ik mij in mijn slaapzakje. Kim ligt met een kort hemdje in haar legerslaapzak, gesponsord door de luitenant-kolonel. Lichtelijk jaloers op haar warme bedje doe ik mijn ogen dicht en probeer ik slaap te vatten. De vermoeidheid en de eerste indrukken winnen het al snel van de kou....

Een hoogtepunt
Nog voordat de wekker afgaat ben ik uit bed. De kou is gedurende de nacht langzaam maar zeker tot op mijn botten doorgedrongen. Ik rits de tent open en neem een adembenemend uitzicht waar: besneeuwde bergtoppen in de verte, llama's die rustig grazen, de zon die met zijn eerste stralen de bergwand verwarmt. Onze gids Jaime is inmiddels begonnen met zijn ontbijtronde: iedereen krijgt thee op bed. Kim heeft heerlijk warm geslapen in haar slaapzak.

Na het ontbijt leggen we de laatste 400m stijle klim af naar het hoogste punt van onze trektocht. Ik snel samen met Brecht de groep dames vooruit zodat ik de met pijn vertrokken gezichten kan fotograferen bij aankomst op Dead Woman's Pass. Kim doet het fantastisch: als een ware pro beklimt ze het stijle pad, maakt ze handig gebruik van haar wandelstokken en bereikt ze de top zonder problemen. In euforische stemming - en met grote trots van mijn kant - vieren we dat we de top bereikt hebben. Geweldig!

Na een offer aan Pachamama - Jaime heeft een fles rum meegedragen om ons op te warmen - zetten we de afdaling in. Onderweg komen we nog een aantal Inca ruïnes tegen en ervaren we hoe snel het weer in de bergen kan omslaan. Gelukkig hebben we poncho's ingepakt om ons te beschermen tegen de regen.

We overnachten op 3500m hoogte, 12 kilometer voorbij ons vorige kamp. Wederom een koude nacht (althans voor mij) met temperaturen rond het vriespunt.

Met het hoofd in de wolken
De derde dag begint veelbelovend. We vervolgen onze trektocht door de bergen, die aan deze kant van de trail door de jungle loopt. Rijke begroeiing om ons heen en prachtige vergezichten op de bergen. Maar al snel slaat het weer om. Dichte bewolking slaat als een koude deken om de bergen heen en ontneemt ons van ieder uitzicht. Helaas betekent deze bewolking ook een hoop regen: we lopen verder met onze poncho's aan.

De derde dag is zwaar: we dalen in totaal zo'n 1200m op gladde keien, smalle trappetjes en glibberige paadjes. Kim loopt continu voorop: ze heeft de smaak van het hiken te pakken en krijgt van de Amerikanen al snel haar bijnaam: Down Hill Speed Demon. Door de regen krijgen we weinig kans om onderweg te rusten - we lopen aan één stuk door naar ons kamp bij de Inca ruïne van Wiñaywayna. En dan te bedenken dat dit onze 'meditation day' had moeten worden - we lopen 'maar' 9km.

We vangen de eerste schrikbarende geluiden op van alweer een staking: dit keer rijdt de trein van Machu Picchu naar Cuzco niet. De grote vraag is dus of we morgen, na ons bezoek aan de Verloren Stad, wel terug kunnen komen. Ietwat bevreesd vervolgen we onze reis naar ons kamp.

Daar aangekomen nemen we onze eerste warme douche in dagen: wat een hemels geschenk! De pijnlijke spieren slaken een kreet van geluk en we voelen ons herboren.

Jaime laat ons 's avonds de ruïnes van Wiñaywayna zien, Quechua voor 'Forever Young'. In alle stilte genieten we van de zonsondergang. Inmiddels heeft Jaime ook bericht gekregen dat we morgen inderdaad niet terug kunnen naar Cuzco. Even leek het erop dat we direct door zouden lopen naar Machu Picchu om snel een rondleiding te krijgen en de laatste trein terug te pakken, maar Jaime besloot om toch het originele plan te volgen en een extra nacht in het nabij gelegen Aguas Calientes te blijven.

Na het laatste avondmaal houden we een kleine ceremonie voor de porteros, waarin ik namens de groep onze dank en ons respect uitspreek en een bescheiden fooi overhandig. Het is bijzonder om te zien hoe verlegen en onderdanig de porteros zijn.

Terwijl iedereen voor de laatste keer de tent opzoekt, blijven Kim en ik nog even praten met de porteros en Jaime. Na wat interessante discussies kruipen ook wij voor de laatste maal onze slaapzak in.

Machu Picchu
De volgende ochtend staan we weer vroeg op: om 4:00 uur worden we gewekt. Snel ontbijten, spullen inpakken en op naar Machu Picchu! We hebben een beetje haast, want we willen de zonsopgang meemaken die we gaan bekijken vanaf Inti Punku, oftwel The Sun Gate. Nog maar een kleine wandeling van 4 kilometer tot we daar aankomen.

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Ik heb niet zo heel veel ervaring met het beklimmen van bergen in het aardedonker, slaapdronken en al gapend wiegelend over de glibberige stenen. Voorzien van een felle lamp op ons voorhoofd en geholpen door de lampjes van de wandelaars voor ons komen we gelukkig op tijd aan. Het is een prachtige dag. De regen en bewolking van gisteren hebben plaatsgemaakt voor een strakblauwe hemel en een heerlijk zonnetje. We rusten wat uit bij de Sun Gate en genieten van het uitzicht.

Na verloop van tijd vervolgen we onze weg naar beneden en stappen we de verloren stad binnen. Het valt ons direct op hoe rustig het is: er zijn bijna geen toeristen. Hoera voor de stakende Peruaan! De dagjesmensen uit Cuzco kunnen nu niet bij Machu Picchu komen en de vooraankondiging heeft ook gezorgd dat een hoop Incatrailers gisteravond nog in alle haast de laatste trein terug genomen hebben. Wat rest is een uitgestrekte stad met een enkele bezoeker - het voelt bijna alsof wij zelf de laatste Inca's zijn...

Jaime vertelt honderduit over Machu Picchu, de ondergang van de stad en 'zijn' voorouders. Hij brengt het verhaal zo levendig dat het lijkt alsof hij danst tijdens het vertellen. Hij laat ons de belangrijkste plekken van het Inca complex zien, waarna we nog een aantal uren vrij rond kunnen lopen. Kim en ik besluiten nog een laatste klim te doen en bestijgen Wayna Picchu, de grote berg die boven de ruïnes uittorent. De stijle trapjes, veel te smal voor schoenmaat 46, zijn duizelingwekkend, maar binnen drie kwartier bereiken we de top. Wat een prachtig uitzicht! We genieten in alle rust van de natuur om ons heen, de stilte enMachu Picchu zo'n 300m beneden ons.

Halverwegede middag zetten we de daling is, waarna we door een inmiddels totaal verlaten Machu Picchu lopen. Het is raar te bedenken dat hier normaalgesproken zo'n 2500 mensen per dag het groene gras vertrappen. We nemen de bus naar het nabij gelegenAguas Calientes, door Jaime ook wel 'Gringolandia' genoemd. En datzegt eigenlijk genoeg. Restaurants, café's en souvenirwinkeltjes waar je maar kijkt...ach, eigenlijk best leuk voor een dag. We slapen vanavond in een eenvoudig hostel(hee, alles beter dan een tentje!) en eten 's avonds onze laatste maaltijd in een lokale pizzeria. Daar nemenwe ook afscheid van onze gidsen Jaime en Steve, alspreken we nog wel afom morgen in Cuzco te gaan stappen met z'n allen.

I'm too sexy for my shirt
De volgende dag nemen we de toeristentrein terug naar Ollantaytambo, waar we door een busje worden opgehaald dat ons terug naar Cuzco zal brengen.Het belooft een prachtige rit teworden: wehebben het station nog niet verlaten ofde trein sjokt langzaam door de vallei en werpt een schitterend uitzicht op de omringde bergen. Meanderend volgen we de rivier Urubamba, die naast ons zijn woest schuimende koppen laat zien.En wat een luxe:er zijn zelfs treinstewards aanwezig die lunchpakketjes uitdelen.Wevoelen ons een koning te rijk!

Dan, met de komst van plotselinge snoeiharde discobeats die uit de speakers dreunen, wordt de ware aard van de Train of Terror duidelijk. Detreinstewards blijken helemaalgeen stewardste zijn, maar verklede modellen! Al snel toveren zij de laatste mode in llamawol tevoorschijn en gebruiken het gangpad van de trein als catwalk om hun nieuwste waar te tonen. Totaal verbijsterd en met open mond staren we naar het tafereel wat zich voor onsafspeelt en al snel komen we niet meer bij van het lachen. Dit had niemand verwacht! Dewiegende heupen van de stewards staan in schril contrast metde toch ietwat vormeloze llamamode. Het lijkt alsof Pachamama zelf nog snel even wat truitjes voor haar onderdanen in elkaar gebreid heeft volgens de mode uit het jaar van de laatste Incakoning. De stewards doen in ieder geval hun best, wellicht in de hoop dat er zich onder de Machu Picchu bezoekers toevallig een verdwaalde talent scout bevindt die voor hun doorbraak in reguliere mode kan zorgen. De truien van llamawol blijven onverkocht op de trolley van de stewards liggen.

Eenmaal in de bus zingen we mee met de 'Superhits of the 80's', waarop Michael Jackson's 'Billie Jean' natuurlijk niet ontbreekt. Later blijkt dat dat rond dezelfde tijd was waarop de King of Pop zijn laatste adem uitblies. Ik pleit ons bij deze vrij - ons vals gezang heeft niets met de onfortuinlijke dood te maken, hoe waarschijnlijk dat ook lijkt...

Op de bar
Het afscheidsfeest met ons groepje - we worden door Jaime al een hechte 'familia' genoemd - isde kers op de toch al overdadigetaart. Na een lekker diner in een hip restaurant maken we één van de plaatselijke discotheken onveilig. Brecht de Belg vervolgt de traditie die Jaime zelf heeft ingezet en trakteert ons op een rondje rum. Dat hakt er goed in en al snel staat iedereen, inclusief uw auteur, op de bar te dansen. Onze voetjes bewegen niet altijd even ritmisch op de deuntjes van de laatste latino hits en de stemming is opperbest. Cuzco bruist, maar helaas komt ons avontuur hier ten einde. Nog een nachtje Lima en dan is het: Adiós Perú!

De Heilige Vallei

Cuzco is dé toeristische trekpleister van Peru. Niet verwonderlijk, want het is een prima uitvalsbasis voor alle culturele bezienswaardigheden die zich in en om de Heilige Vallei bevinden. We mochten voor ons jungle avontuur al even proeven aan de smalle straatjes, de koloniale gebouwen en de pittoreske huisjes. Nu, aan de vooravond van onze grote onderneming over de Inca Trail richting Machu Picchu, merken we hoe sterk Cuzco nog vasthoudt aan oude tradities.

Het is Inti Raymi, Quechua voor 'Fiesta del Sol', oftewel het Zonnefeest. Het grootste gedeelte van de maand juni wordt er gefeest, vinden er kleurrijke optochten plaats en wordt de stad ondergedompeld in oude Inca rituelen met een katholiek jasje. De hele dag galmen de harde knallen van vuurwerk door de stad. We zien prosessies die de heilige maagd vereren, een maagd die gehuld is in typische klederdracht van de Andes. De vele kerkjes die de stad kent ervaren een komen en gaan van mensen, er wordt gedronken, gegeten en gedanst.

Kim en ik krijgen hier helaas niet al te veel van mee. Wij zijn teveel bezig met de (met name mentale) voorbereidingen op onze aanstaande beproeving. Zojuist hebben we een laatste briefing gehad van de trekking agency die ons de weg door de Andes gaat wijzen. Onze gids Jaime zal ons, samen met nog 8 anderen, gedurende 4 dagen richting Machu Picchu loodsen.

Morgen worden we om 4:00 uur opgehaald van ons hotel. Dat begint dus al lekker. Na een gezamenlijk ontbijt, de laatste inkopen (cocabladeren) en de nodige formaliteiten zullen we dan eindelijk kunnen beginnen aan onze 42 km lange trektocht door de bergen. We zullen hoge pieken moeten beklimmen (4200m), slaap moeten vatten terwijl we in ons tentje liggen te bibberen bij temperaturen van onder het vriespunt enoverdag proberen voor het donker de volgende kampeerplek te bereiken. Maar bovenal hopen we dat we heel veel zullen genieten van al het natuurschoon, de mooie bergen, jungle, beekjes en ruïnes. De spirit is goed, dus zal het met het overleven ook wel goed komen.

We slaan vandaag de laatste proviand in - cocasnoepjes, chocolade en vers fruit. Ook kopen we een bus Oxishot: 8 liter geperste zuurstof die we kunnen inhaleren wanneer het écht zwaar wordt. We genieten van de zonnestralen die op de Plaza de Armas vallen.

Vorige week hebben we al even de Heilige Vallei bezocht. De kleurrijke markt in Pisac bleek een goudmijn voor mooie plaatjes. Hier blijkt pas goed hoe fotogeniek Peruanen zijn. Zelfs Kim kan haar vinger niet van de ontspanner afhouden. Ere wie ere toekomt: zij schiet de mooiste foto van deze reis.

De komende dagen is er dus even radiostilte. We hopen woensdagavond terug te komen in Cuzco, op het hoogtepunt van Inti Raymi. Als we nog energie over hebben zullen we het feestgedruis induiken, maar ik vrees dat de fluisterende roep van ons bedje het gaat winnen....na een heerlijke warme douche natuurlijk!

Op jacht naar kaaimannen

Plots staan we oog in oog met een bloeddorstige krokodil, een reptiel dat in de afgelopen millennia geëvolueerd is tot de perfecte predator. Een killer, een meedogenloze carnivoor. Hij is kwaad, maakt sissende geluiden en laat mij letterlijk het achterste van zijn tong zien. Kim gilt en verschuilt zich achter mijn gespierde torso. Nu komt het er op aan. Het is eten of gegeten worden. Ik kijk de krokodil diep in de ogen, zijn blik snijdt in mijn ogen. Het is wachten wie de eerste beweging durft te maken. Als twee duelerende cowboys staan we tegenover elkaar, handen boven de pistolen, klaar om de trekker over te halen en bereid om te doden. Plots haalt de krokodil uit en met gesperde bek snelt hij op mij af. Een rij vlijmscherpe tanden glinstert in de klamme zon. Kim valt flauw van de spanning, ik maak een schijnbeweging en terwijl de koudbloedige langs mij heen schiet werp ik mijn warmbloedige lichaam op zijn rug, mijn handen om zijn nek geklemd. Een korte worsteling, dan is het voorbij. Al snel blijkt wie de sterkste van ons twee is. De mens zegeviert wederom...

De waarheid is helaas niet zo heldhaftig, hoewel ik de avonturen die we de afgelopen dagen in de jungle bij Puerto Maldonado hebben beleefd natuurlijk wel een beetje in mijn voordeel aandik. Ja, we zijn op krokodillenjacht geweest. Ja, we stonden oog in oog. Maar de kaaiman, de krokodilsoort die in dit deel van de Amazone voorkomt, is doorgaans niet agressief en laat zich makkelijk in het nekvel grijpen. Onze gids Felix doet een aantal keren voor hoe het moet. Ik mag voor de foto ook eventjes een klein exemplaar vasthouden. Niets redder in nood, maar gun mij ook even mijn Steve Irwin momentje.

Vanuit Cuzco zijn we naar Puerto Maldonado gevlogen. Een stadje, midden in de jungle, dat voornamelijk bestaat door de goudmijnen en houthandel. Niet altijd even legaal en milieuvriendelijk, maar Peru beschikt niet over een regering met een groene mindset. Mijnwerkers en houthakkers die de omringende jungle bewerken verbrassen hun zuurverdiende soles aan hoeren, drank en gokken. Een stad zonder regels, waar harde mannen voor een uurtje troost vinden in de zachte armen van een mooie dame voordat ze weer een paar dagen afreizen naar de diepe jungle, op zoek naar een onontdekte goudader of een verscholen stukje kapbaar bos.

Wij verblijven in Anaconda Lodge, een oase van rust in deze onrustige omgeving. De eigenaar, een Zwitserse Peruaan genaamd Donald, en zijn Thaise vrouw Wadee, ontvangen ons hartelijk. Kim is in de zevende hemel - de Thaise gerechten van Wadee zijn zeer smakelijk en vinden gretig aftrek na zoveel dagen Peruaanse aardappelgerechten. Donald is een fervent amateur-botanist. De lodge is dan ook gelegen midden in een weelderige tuin vol tropische planten. Hoewel onze 3 daagse trip door de jungle pas morgen begint, wanen we ons nu al een beetje in de middle of nowhere. We genieten heerlijk van de hangmatten en hitte om ons heen.

De volgende dag verlaten de we de lodge en reizen we samen met Felix af naar de haven, waar we opstappen op de boot die ons de komende dagen tot diep in de Amazone zal brengen. Kapitein Gustavo maakt het gezelschap compleet - we krijgen een privé tour.

We reizen de Rio Madre de Dios af - een brede, vuile rivier waarvan de oevers bezet zijn door goudzoekers. Ook de Rio Piedras, een smallere rivier die we al snel inslaan, kent vele goudmijners en zelfs het begin van de Rio Pariamanú, onze eindbestemming, wordt ontsierd door deze vervuilende industrie. De goudzoekers, soms nog maar jochies van nog geen twintig jaar oud, maken al houtkappend een plekje in de jungle, waarbij ze hele stukken bos vernietigen. Met een zelfgemaakte machine zuigen ze zand op en spoelen het weg met water in de hoop dat de zwaardere goudkorrels achterblijven. Met kwik wordt het goud van het zand gescheiden - uiteraard niet geheel volgens de voorschriften. Overtollig kwik en overig afval verdwijnt gewoon in de rivier. Gemiddeld vinden de goudzoekers toch zo'n 15 tot 20 gram goudstof per dag. In Puerto Maldonado levert dat nog geen 100 Soles - €25 - op. Het is pijnlijk om te zien dat zoveel natuurschoon wordt vernietigd door de (vaak westerse) vraag naar edelmetaal. Maar kan je het de Peruaanse goudzoekers kwalijk nemen? We vragen ons af wat wij zouden doen als wij ons in een uitzichtloze situatie zonder alternatieven zouden bevinden. De Peruaanse regering helpt al niet veel mee - dit deel van de jungle is nog niet beschermd.

Gelukkig laten we de industrie al snel achter ons en vervolgen wij onze reis over de Rio Pariamanú. We zien onderweg al veel junglebewoners: kaaimannen, schildpadden, toekans, papegaaien en gieren. We meren aan op een klein strandje midden in de jungle. Zodra de motor van de boot afslaat, daalt de rust over ons neer. We horen niets anders dan het tjirpen van krekels en het fluiten van tientallen vogelsoorten die we nog nooit gezien hebben. Een groep brulapen laat in de verte van zich horen. Vanuit de hoge boomtoppen worden we gadegeslagen door een kleurrijke specht. Op het strand worden we hartelijk onthaald door honderden muggen. Gelukkig dragen we bedekkende kleding en het kampvuurtje dat we al snel aan de gang krijgen verdrijft de meest stoere stekers die niet afgeschrikt worden door een flinke dosis insectenspray.

Felix en Gustavo zetten de tent op, waarna we op de boot dineren. Felix heeft een snelle maar smaakvolle maaltijd van rijst met kip gemaakt. Na de maaltijd duwen we de boot in het donker de rivier op: we gaan op zoek naar kaaimannen. Felix staat, gewapend met een sterke zaklamp, op de boeg van onze boot. In het aardedonker, maar onder een imposante sterrenhemel, glijden we over de rivier. We zien geen hand voor ogen. We volgen de lichtstraal die Felix over de oevers laat glijden. Plots lichten de ogen van een kaaiman op in het donker. Gustavo stuurt de boot richting de glimmende kraaltjes. De eerste twee kaaimannen ontsnappen op het nippertje, maar de derde heeft minder geluk. Felix grijpt hem bij zijn keel en brengt de krokodil aan boord zodat wij hem van dichtbij kunnen bewonderen. Ongelooflijk hoe mak de kaaiman in de handen van Felix blijft. Na een paar minuten zetten we de kaaiman terug in de rivier en zetten we koers naar de tent. Kim en ik kruipen snel onder de wol - voor Kim betekent dit de eerste overnachting in een tent!

De volgende dag varen we verder de rivier op. Na een paar uur meren we opnieuw aan op een strandje en maken we ons kamp op. Felix neemt ons mee de jungle in. Met een machete, een groot kapmes, hakt hij zich een weg door de dichte begroeiing. Wij luisteren naar geluiden die de aanwezigheid van dieren verraden. De krasse gil van een macaw, een grote, rode papegaai, doet ons opkijken. Al snel spotten we een aantal van deze inposante beesten in de hoogste boomtoppen. Ze zijn op weg naar de clay lick, een voedplaats waar de macaws rijke klei eten. Helaas zijn macaws zeer schuwe beesten en laten ze zich verder niet zien. We vervolgen onze tocht door de jungle en lessen ondertussen onze dorst met het kappen van bamboe, dat veel water bevat. Dit deel van het oerwoud kent indrukwekkende flora, met hoge bomen en stevige lianen. Ook de fauna, van aap tot vlinder, is de moeite van het aanschouwen waard.

's Avonds gaan we wederom op zoek naar kaaimannen, en proberen we een glimp op te vangen van de capibara, een groot knaagdier ter grootte van een varken. Helaas, de capibara zit goed verstopt. De vele kaaimannen die we onderweg spotten maken de trip meer dan goed.

Als Kim en ik later in onze tent liggen, horen we rare geluiden, vlakbij onze tent. Een diep soort gekreun, gevolgd door gesnuif. De volgende dag ontdekken we verse sporen van een jaguar, die nieuwsgierig om onze tent is geslopen. Jammer (of gelukkig) dat we niet even ons hoofd uit de tent hebben gestoken om te kijken waar het rare geluid vandaan kwam.

In de ochtend begeven we ons al vroeg naar de clay lick aan de oever van de rivier, in de hoop nu wel wat macaws te zien. Ook nu lijkt het geluk ons niet bij te staan: er zijn in de verte een hoop macaws te zien, maar ze blijven op grote afstand van de voedplaats. Al snel ontdekken we een grote groep gieren, die in afwachting van een ronddrijvend kadaver een gezellig onderonsje hebben in de hoge boomtoppen. Als de gieren zijn verdwenen komen de macaws heel voorzichtig één voor één richting de clay lick. We kunnen de papegaaien van heel dichtbij aanschouwen en tellen er wel twintig! Prachtig! Na een uurtje eten worden de macaws ineens opgeschrikt en vliegen massaal weg. Kim en ik lopen daarna samen terug door de jungle in de richting van de boot. Onderweg komen we nog veel aapjes, vlinders en gevogelte tegen.

We breken het kamp af en zetten koers naar Puerto Maldonado, terug naar Anaconda lodge. Na een tijdje begint Felix ineens te gillen: capibara! Aan de oevers van de rivier bevindt zich een hele familie van deze grote knagers. Fascinerend!

Geheel voldaan komen we 's avonds aan in de lodge, waar we voor het eerst in dagen weer douchen. Daarna doe we ons uiteraard tegoed aan de Thaise keuken.

Vanmorgen verlieten we Puerto Maldonado en zijn we inmiddels terug in Cuzco. Onze eerste aanraking met de jungle heeft een onwisbare indruk achtergelaten.

Viva el paro!

De Peruaanse regering heeft het briljante plan opgevat om extra belasting te heffen op drinkwater en verse groenten en fruit. Daarnaast wil men ook - logisch - het Peruaanse deel van het Titicacameer en de Amazone jungle verkopen aan Chili. Reden genoeg voor een flink protest en bijbehorende staking door de boeren, herders en indianen uit de onderste lagen van de bevolking. Kim en ik staan natuurlijk volledig achter dit besluit. De kracht van de kleine man zit hem in de grote getale! Juan Modaal verenigt u! Op de barricades! Viva el paro! Maar graag niet op de dag dat wij moeten reizen...

Het toeval wil natuurlijk dat alle commotie, protesten en paros - wegblokkades - plaats vinden op de route van Puno naar Cuzco - de route die wij vandaag willen afleggen. Helaas. De pittoreske trein die wij wilden nemen rijdt niet. Ook het reguliere busvervoer is gestaakt. Vele toeristen leggen zich hierbij neer en blijven een extra dag (of meer, je weet maar nooit) in Puno. Dat vooruitzicht spreekt ons niet echt aan, we hebben het hier wel een beetje gezien. Bovendien vliegen we vanuit Cuzco naar de Peruaanse jungle - een vlucht die we niet willen missen! Gelukkig raken we in een wanhopige zoektocht naar geschikt vervoer aan de praat met een dame die VIP buscharters regelt voor reisbureau's. Er zijn twee afzeggingen: wij kopen de laatste kaartjes voor de enige bus die vanuit Puno zal vertrekken! De dame waarschuwt ons dat de busreis niet 7 maar 13 uur duurt, niet over de hoofdwegen gaat, geen stops heeft onderweg en geen eten serveert. Bovendien moeten we van tevoren een formulier tekenen waarmee we de maatschappij vrijwaren van elke schade die we onderweg oplopen. Geheel voorbereid op een flinke dag afzien, met tassen vol proviand, en goed boek en een iPod vol liedjes nemen we 's ochtends vroeg plaats in de Inca Express.

De gids die aan boord is verzekert ons dat wij de allerbeste chauffeur van de maatschappij hebben. Gelukkig maar. Iedere andere chauffeur zou na twaalf uur sturen zonder stops al lang in slaap gevallen zijn. Wij boffen maar met zo'n superchauffeur. Vol vertrouwen zetten we onze reis in. We rijden al snel door Juliaca, een industriestad niet ver van Puno. Hier komen we erachter waarom zoveel Peruaanse huizen er zo vervallen uitzien. Er bestaat hier namelijk zoiets als belasting op mooie huizen. Is je huizen volledig afgebouwd, dan betaal je daar belasting over. Knap staaltje van Zuid-Amerikaanse bureaucratie.

Na een tijdje slaat onze allerbeste chauffeur de hoofdweg af en vervolgen we onze reis over een binnenweg. Nou ja, weg...meer een aaneenschakeling van hobbels, bobbels, kuilen, greppels, zand en stof. Jippie. Twaalf uur stoelmassage op z'n Peruaans. Lezen blijkt bij deze turbulentie op aarde onmogelijk, dus drukken we de iPod maar aan. Onze allerbeste chauffeur stopt naar 200m abrupt. We staan voor een Y-splitsing. Was het nou links of rechts? Onze allerbeste chauffeur besluit links, stopt na 50m, zet de bus in z'n achteruit en slaat uiteindelijk toch rechtsaf. Bij alle volgende kruisingen herhaalt onze allerbeste chauffeur dit kunstje. Soms stoppen we ook midden op de weg om de weg te vragen aan een herder. Of moeten we, zoals al snel blijkt, bij al te diepe kuilen in de weg uitstappen om de assen van de bus een beetje te verlichten.

Onze allerbeste chauffeur heeft een route gekozen die ons door de meest afgelegen binnenlanden van Peru brengt. Dit deel van het land ziet weinig toeristen - onze bus vol blanken vangt dan ook menig verbaasde blik van de lokale bevolking. Dat maakt de reis dan wel weer interessant - de stemming in de bus is dan ook opperbest.

Dan gebeurt het. Ineens trapt onze allerbeste chauffeur op de rem. Voor ons staat een lange rij van bussen, trucks en auto's. Even twijfelen we of de paro ook in de binnenwegen is opgeworpen. We vrezen voor een lange nacht in de bus in het niemandsland van Peru. Gelukkig blijkt al snel dat het om een ongeluk gaat. Een truck is te zwaar beladen en is bij een te scherpe haardspeldbocht gekanteld. Geen gewonden, maar de weg is versperd. Ondanks de hulp van lokale arbeiders en trucks ziet het er helaas niet al te best uit: we zullen hier voorlopig niet langs kunnen.

Bij het vallen van de schemer besluit onze allerbeste chauffeur zijn naam waar te maken. Hij denkt dat de protestanten de wegblokkades in het donker wel verlaten zullen hebben. Het wordt op deze hoogte immers bijzonder koud zodra de zon weg is - zelfs de meest geharde parista verlaat zijn ijzige blokkade op zoek naar wat warmte. Hij keert zijn bus en vervolgt de weg naar Cuzco over de hoofdweg. Zijn redenering blijkt juist: al snel passeren we de restanten van de paro. Grote keien op de weg zijn stille getuigen van wat nog maar kort geleden een gevaarlijk stukje snelweg was. We horen verhalen over grote stenen die door de ruiten van tourbussen zijn gegooid. De wanhoop onder dit deel van de bevolking bereikt soms grimmige hoogten. Met niets meer dan kapmessen, geimproviseerde spandoeken en een hoop brutaliteit probeert men gerechtigheid te halen. De woorden ‘Viva el paro!' worden in alle woede met tandpasta op de voorruit van een auto geschreven. De gewone man schreeuwt...tegen een dove regering.

Om halfachtkomen we aan in Cuzco, ongeschonden en een hele ervaring rijker.

De speelgoeddoos van Abrahám

Abrahám laat mij trots zijn speelgoeddoos zien. Een gescheurde plastic zak, gevuld met Duplo stenen die kapot en vies zijn, niet meer op elkaar passen. Hij bewaart zijn knikkers in een kapotte spaarlamp. Van Philips. Verder vermaakt Abrahám zich met wat oude verkiezingspamfletten, een speelgoedsoldaatje waarvan de loop is afgebroken en een smerig knuffelkonijn met één oor. De achteras van wat eens een mechanisch autootje was bewaart hij ook. Daar gaat hij later een mooie bolide van maken. Hij heeft al een biljet van 10 Soles. Monopolygeld.

Ik tover een knalgroene ballon uit mijn zak en blaas hem op. Het gezicht van Abrahám licht op. Hij pakt het stukje rubber met beide handen aan, een glimlach van oor tot oor. Ik heb nog nooit een kind zo blij gezien met zo'n kleinigheidje.

We zijn op Isla Amantaní, een klein eiland midden op het Titicacameer. In alle vroegte zijn we vanuit de haven van Puno vertrokken. Kim voelt zich gelukkig al stukken beter - ze lijkt zowaar geacclimatiseerd te zijn aan de hoogte van 3800m.

De reis brengt ons eerst langs Los Uros, een drijvend dorp van riet. Ongelooflijk hoe de bewoners hun leventje hier hebben ingericht: de meest primitieve huisjes staan her en der verspreid over het drijvende torariet. Bij elke stap die we zetten wanen we ons op een waterbed. Een rare gewaarwording. Hoewel de gemeenschap erg primitief lijkt, is de technologie niet ver weg. Elk huisje heeft eenzonnepaneel voor de nodige electriciteit. Motorbootjes vervangen detraditionele drijvende boten - de versies die wij zien zijn er nog voor de toeristen.De huisjes zijn ingenieus gebouwd, maar erg klein. We bezoeken een onderkomen van niet meer dan 2 bij 4, waar een gezin van 5 in leeft. Toch lijken de mensen heel gelukkig - de vrouwenborduren of zingen liedjes terwijl de mannen vissen, jagen en souvenirs van riet maken.

We verlaten Los Uros en vervolgen onze reis richting Amantaní. Drie uur later meren we in alle stilte aan en krijgen we ons gastgezin toegewezen. Dat blijkt de familie van onze kapitein te zijn: Romulo, zijn vrouw Silveria en zoons Elias van18en Abrahám van 7. Silveria snelt direct de 'keuken' in om de lunch te bereiden: soep van quinua (lokale graansoort) met aardappels en wat van de groente die we als cadeau hadden meegenomen, met als tweede gang eenaardappelsalade.

Na wat gerust te hebben laat Abrahám ons het dorp zien:de kleine gidsloodst ons volleerd naar de Plaza de Armas en de haven. Om 17:30 uur keren we terug - het is in dit deel van de wereld al vroeg donker. Eenmaal terug in de eenvoudige woning van de familie beginnen we in de duisternis aan de voorbereidingen voor het avondeten, slechts verlicht door een flikkerend peertje en wat zaklampjes. De twee Argentijnen die eerder bij ons op de boot zaten en ook in het huis verblijven doen de afwas en schillen aardappels. Kim en ik pellen de choclos - kleine maiskolfjes in alle mogelijke kleuren.

Silveria en Elias koken ons voorgerecht op een houtgestookt fornuis. De geur van eucalyptushout vult de kamer, terwijl cavia's piepend door de keuken rennen. In heel Peru worden deze cuy als lekkernij beschouwd, maar hier worden ze als huisdier gehouden. Dan wordt het eten geserveerd: aardappelsoep, gevolgd door rijst met een aardappelstoofpotje. Kim eet niet veel endeze overdaad aan aardappels is zelfs voor de meest doorgewinterde Hollander een hele opgave.

Na de maaltijd drinken we muña - kruidige thee en bier die we ook als cadeau hadden meegenomen. Al snel is het gezelschap verwikkeld in een gezellige discussie. De Argentijnen blijken toffe lui en de Quechua familie is zeer geïnteresseerd in ons leven. Om 20:00 uur schrikt Romulo van de tijd - normaal gesproken liggen ze rond deze tijd al in bed. Er is 's avonds dan ook niet veel te doen op het eiland. Geen TV, beperkte electriciteit, geen radio...bijna paradijs op aarde.

De volgende ochtend wekt Romulo ons zowaar met ontbijt op bed. Kim mompelt meteen iets in de trant van 'dat doe jij nou nooit'. Ik smoor haar geklaag met een verse pancake (hier uitgesproken als pankiki)belegd met aarbeienjam. We nemen ons ontbijt mee naar buiten, waar we in alle stilte en in de ochtendkou genieten van het ontwakende eiland. We krijgen al snel gezelschap van Abrahám, die zich prima vermaakt met de fotocamera en de bijbehorende afstandbediening. Hij heeft blijkbaar talent en maakt een prachtig plaatje.

Na het ontbijt moeten we het eiland alweer verlaten. Weemoedig nemen we afscheid van de familie en bedanken ze uitgebreid voor een onvergetelijke ervaring. Elias brengt ons terug naar Puno, maar niet voordat we op de terugweg nog even op het eiland Taquile stoppen. Daar krijgen we de gelegenheid om een kleine verkenningstocht te maken. We beklimmen de stijle trap van 500 treden van de haven naar het dorp. Een letterlijk en figuurlijk adembenemende opgave - met de tong op de schoenen genieten we van de vergezichten.

Zaten we op de heenweg met slechts 6 reizigers aan boord, op de terugweg doet de boot blijkbaar dienst als taxi voor de bewoners van Taquile. Zij gaan in toerbeurten eens per maand naar het vasteland om inkopen te doen voor een aantal families. In gezelschap van zo'n 15 eilandbewoners zetten we het laatste deel van onze reis in.

In Puno regelen we een buskaartje voor de reis naar Cuzco. Morgen begint alweer een nieuw avontuur in een nieuw deel van Peru!

Sorocho!

Helaas, de hoogte doet Kim niet veel goed. Hoewel de landschappen prachtig zijn en de uitzichten fenomenaal, voelt Kim zich beroerd en misselijk. Typische symptomen van een milde hoogteziekte.

We zijn vandaag vanuit Arequipa afgereisd naar Puno, een havenstadje aan het Titicacameer op 3800m hoogte. Al bij het verlaten van De Witte Stad begonnen de symptomen van sorocho op te spelen bij Kim, beginnend met een lichte hoofdpijn, eindigend in duizeligheid en een algeheel lamlendig gevoel. Mij blijven deze ziekteverschijnselen gelukkig bespaard, al merk ik wel dat ik bij de kleinste inspanning al buiten adem raak door de ijle lucht.

Puno ligt aan het Titicacameer, wat het ook zijn bestaansrecht geeft. Niet alleen het toerisme is een belangrijke inkomstenbron, ook de visserij en de handel met het aan de andere oever gelegen Bolivia zorgt voor het nodige brood op tafel. Terwijl Kim onder de wol ligt, ga ik de stad verkennen. Ik loop naar de centrale markt, wat op zich al een belevenis is. De 'Calle de Carne' (vleesstraat) is de basis van de slagers die hun verse geslachte varkens, alpaca's en runderen open en bloot op hun kraampjes uitstallen. De 'Calle de Verduras y Frutas' (Groente- en Fruitstraat) is het thuisfront van de groentemannen, terwijl zich op de tweede verdiepingeen tandarts, de schoenmakers en de juweliers bevinden. Ik neem plaats op een versleten krukje in de 'Calle de Jugos' waar ik een heerlijke ananassap bestel en aan de praat raak met de bejaarde dame in het sappenwinkeltje. Haar worteltjes zijn het meest zoet van de hele markt. Ik vraag maar niet door wat daar de dubbele betekenis van is...

Voor Kim koop ik een borstel (1 Sol - €0,25) en voor de families die we op het Titicacameer gaan bezoeken een grote zak groente voor 5 Sol. Bij de Chinees op de hoek bestel ik arroz chaufa para llevar, gebakken rijst om mee te nemen, maar eenmaal terug in het hotel blijkt Kim niet al te veel trek te hebben. Helaas ook een van de symptomen van hoogteziekte.

De komende dagen doen we rustig aan. Kim moet even acclamatiseren, en ik kan ook wel een rustdag gebruiken. Gelukkig zijn er nog vele bladzijdes in mijn boek ongelezen, staan er genoeg liedjes op de iPod en beschikt het hotel over internet.

El Condor Pasa

Pachamama.

Een term die we hier veel tegenkomen. In de inheemse talen Quechua en Aymará bestaan vele interpretaties van Pachamama. Bij ons komt 'Moeder Natuur'nog het meest in de buurt, maar hier betekent Pachamama veel meer dan een kribbige dame die alleen haar gezicht laat zien bij natuurgeweld als aardbevingen, overstromingen of vulkaanuitbarstingen. Pachamama is niet alleen de aarde met alles daarop wat ademt, beweegt, geboren wordt en sterft, maar een entiteit die alles verklaart, beschermengel, een warme deken voor koude mannen, een bron van vruchtbaarheid voor vrouwen. Een dame om met respect te behandelen dus. Dat wordt hier in Peru gedaan in de vorm van een challa of pago - een offer om Pachamama tevreden te stellen of een wens over te brengen. Niet dat we dat elke dag tegenkomen, maar je hebt van die dagen...

We worden vroeg opgehaald in ons hotel om de Cañon del Colca te gaan verkennen: een diep ravijn, een stapje terug in de tijd, met als hoogtepunt een bezoek aan de Cruz del Condor waar we condors hopen te zien. We rijden langs prachtige landschappen, zien het echte Peru aan ons voorbij flitsen tegen een achtergrond van vulkanen, besneeuwde bergtoppen en uitgestrekte vlaktes. Onderweg zien we typisch Peruaanse fauna: de vicuña, de llama en de alpaca. Tijdens een korte stop krijgen we onze eerste kop maté de coca - thee getrokken van cocabladeren. Dit schijnt goed te helpen tegen verschijnselen van hoogteziekte, maar Kim en ik krijgen allebei last van hoofdpijn naarmate de klim vordert. Als ons busje het hoogste punt van 4900m nadert, is Kim door de duizeligheid niet meer in staat van het uitzicht te genieten. Ik heb gelukkig alleen wat hoofdpijn en maak wat foto's van het prachtige uitzicht. Toch merk ook ik dat we op grote hoogte zitten - na een korte klim naar het toilet ben ik buiten adem.

We zetten de daling in naar Chivay en komen onderweg vele fotogenieke mensen tegen. Na de lunch in Chivay zeggen we ons reisgezelschap, wat naast ons bestaat uit een aantal Peruanen, een Engelsman, een gepensioneerde Japanneren een paar Brazilianen, vaarwel. Wij zullen niet net als zij de rest van de dag doorbrengen in een massaal hotel, kijkend naar 'traditionele dansjes' van de lokale gemeenschap. In plaats daarvan kiezen wij ervoor om door te reizen naar Yanque, een klein dorpje dat 7 km verderop ligt. Ons hotel is geweldig, het personeel bijzonder vriendelijk: we voelen ons direct thuis! We worden uitgenodigd om mee te gaan op een wandeltocht naar de in de bergen gelegen Inca ruines van Uyu Uyu. Dat slaan we natuurlijk niet af!

Onze gids Jarek, een Arequipeño van 22 jaar, wijst ons de weg over stijle paadjes, langs smalle bruggetjes die boven diepe rivieren hangen. Onderweg maken we kennis met de lokale bevolking. De route is niet al te zwaar, maar tijdens de meest stijle stukken merken we dat we op grote hoogte zitten. Een goede oefening voor de Inca Trail die we over 2 weken zullen lopen.

Terug in het hotel nemen we het ervan: ik duik de sauna en jacuzzi in, terwijl Kim geniet van een uitgebreide massage van een uur (voor maar 40 Soles - € 10). We kruipen vroeg onder de wol, want de volgende dag worden we al weer om 6:30 uur opgehaald voor het vervolg van onze trip. De nacht is bijzonder koud - overdag is hetnog een aangename 20 graden, na zonsondergang koelt het snel af tot onder het vriespunt. Gelukkig zijn we voorbereid, en met warme kleding gaan we op weg naar de Cruz del Condor.

Na een dolle rit van twee uur - dit deel van Peru is nog niet geasfalteerd - komen we aan op de uitkijkplek waar we hopelijk wat condors kunnen spotten. We zijn niet de enigen: menig plekje is al bezet door toeristen uit andere tours. We nemen een kijkje in de vallei, maar helaas: geen condor te zien. Dat is balen!

Opeensstrekt één van de Peruanen uit ons reisgezelschap zijn armen uit naar de hemel, doet zijn ogen dicht en ademt diep in. Hij haalt een bosje cocabladeren uit zijn zak en begint hiermee symbolen in het zand te tekenen. Dan begraaft hij de blaadjes, strekt zijn armen wederom uit naar de hemel en blijft zo staan. Een offerande aan Pachamama.

Tot ieders verbazing tovert hij daarna een panfluit uit zijn zak en begint als een bezetene de alom bekende melodie van El Condor Pasa te inhaleren. Alsof daardoor de condors ineens verschijnen. Niemand gelooft hierin, maar de Peruaan krijgt op dit moment waarschijnlijk meer aandacht dan de condors. Hij wordt door vele camera's vastgelegd, maar hij blijft dat weeige deuntje blazen. We twijfelen nog of we hem zullen vragen om 'Eye of the Tiger' te panfluiten om te zien of hij daarmee tijgers kan lokken...

Dan gebeurt het.

We zien de schaduwen op de hellingen van de bergen als eerste. Dan verschijnen uit het niets de condors, gekieteld door de warme lucht die uit de vallei opstijgt. Zwevend op de thermiek glijden ze aan ons voorbij, soms op een paar meter afstand. Fantastisch! We zien er op het hoogtepunt negen tegelijk in de lucht - een fenomenaal gezicht!

Vol adrenaline (en twijfelendaan de ware aard van de Peruaan) zetten we de terugreis in. We komen aan in Arequipa, nemen een lekker restaurant als beloning voor de afgelopen dagen en gaan vroeg onder de wol. Morgen weer vroeg op: naar Puno!