Kim en Jeroen op reis!

Op jacht naar kaaimannen

Plots staan we oog in oog met een bloeddorstige krokodil, een reptiel dat in de afgelopen millennia geëvolueerd is tot de perfecte predator. Een killer, een meedogenloze carnivoor. Hij is kwaad, maakt sissende geluiden en laat mij letterlijk het achterste van zijn tong zien. Kim gilt en verschuilt zich achter mijn gespierde torso. Nu komt het er op aan. Het is eten of gegeten worden. Ik kijk de krokodil diep in de ogen, zijn blik snijdt in mijn ogen. Het is wachten wie de eerste beweging durft te maken. Als twee duelerende cowboys staan we tegenover elkaar, handen boven de pistolen, klaar om de trekker over te halen en bereid om te doden. Plots haalt de krokodil uit en met gesperde bek snelt hij op mij af. Een rij vlijmscherpe tanden glinstert in de klamme zon. Kim valt flauw van de spanning, ik maak een schijnbeweging en terwijl de koudbloedige langs mij heen schiet werp ik mijn warmbloedige lichaam op zijn rug, mijn handen om zijn nek geklemd. Een korte worsteling, dan is het voorbij. Al snel blijkt wie de sterkste van ons twee is. De mens zegeviert wederom...

De waarheid is helaas niet zo heldhaftig, hoewel ik de avonturen die we de afgelopen dagen in de jungle bij Puerto Maldonado hebben beleefd natuurlijk wel een beetje in mijn voordeel aandik. Ja, we zijn op krokodillenjacht geweest. Ja, we stonden oog in oog. Maar de kaaiman, de krokodilsoort die in dit deel van de Amazone voorkomt, is doorgaans niet agressief en laat zich makkelijk in het nekvel grijpen. Onze gids Felix doet een aantal keren voor hoe het moet. Ik mag voor de foto ook eventjes een klein exemplaar vasthouden. Niets redder in nood, maar gun mij ook even mijn Steve Irwin momentje.

Vanuit Cuzco zijn we naar Puerto Maldonado gevlogen. Een stadje, midden in de jungle, dat voornamelijk bestaat door de goudmijnen en houthandel. Niet altijd even legaal en milieuvriendelijk, maar Peru beschikt niet over een regering met een groene mindset. Mijnwerkers en houthakkers die de omringende jungle bewerken verbrassen hun zuurverdiende soles aan hoeren, drank en gokken. Een stad zonder regels, waar harde mannen voor een uurtje troost vinden in de zachte armen van een mooie dame voordat ze weer een paar dagen afreizen naar de diepe jungle, op zoek naar een onontdekte goudader of een verscholen stukje kapbaar bos.

Wij verblijven in Anaconda Lodge, een oase van rust in deze onrustige omgeving. De eigenaar, een Zwitserse Peruaan genaamd Donald, en zijn Thaise vrouw Wadee, ontvangen ons hartelijk. Kim is in de zevende hemel - de Thaise gerechten van Wadee zijn zeer smakelijk en vinden gretig aftrek na zoveel dagen Peruaanse aardappelgerechten. Donald is een fervent amateur-botanist. De lodge is dan ook gelegen midden in een weelderige tuin vol tropische planten. Hoewel onze 3 daagse trip door de jungle pas morgen begint, wanen we ons nu al een beetje in de middle of nowhere. We genieten heerlijk van de hangmatten en hitte om ons heen.

De volgende dag verlaten de we de lodge en reizen we samen met Felix af naar de haven, waar we opstappen op de boot die ons de komende dagen tot diep in de Amazone zal brengen. Kapitein Gustavo maakt het gezelschap compleet - we krijgen een privé tour.

We reizen de Rio Madre de Dios af - een brede, vuile rivier waarvan de oevers bezet zijn door goudzoekers. Ook de Rio Piedras, een smallere rivier die we al snel inslaan, kent vele goudmijners en zelfs het begin van de Rio Pariamanú, onze eindbestemming, wordt ontsierd door deze vervuilende industrie. De goudzoekers, soms nog maar jochies van nog geen twintig jaar oud, maken al houtkappend een plekje in de jungle, waarbij ze hele stukken bos vernietigen. Met een zelfgemaakte machine zuigen ze zand op en spoelen het weg met water in de hoop dat de zwaardere goudkorrels achterblijven. Met kwik wordt het goud van het zand gescheiden - uiteraard niet geheel volgens de voorschriften. Overtollig kwik en overig afval verdwijnt gewoon in de rivier. Gemiddeld vinden de goudzoekers toch zo'n 15 tot 20 gram goudstof per dag. In Puerto Maldonado levert dat nog geen 100 Soles - €25 - op. Het is pijnlijk om te zien dat zoveel natuurschoon wordt vernietigd door de (vaak westerse) vraag naar edelmetaal. Maar kan je het de Peruaanse goudzoekers kwalijk nemen? We vragen ons af wat wij zouden doen als wij ons in een uitzichtloze situatie zonder alternatieven zouden bevinden. De Peruaanse regering helpt al niet veel mee - dit deel van de jungle is nog niet beschermd.

Gelukkig laten we de industrie al snel achter ons en vervolgen wij onze reis over de Rio Pariamanú. We zien onderweg al veel junglebewoners: kaaimannen, schildpadden, toekans, papegaaien en gieren. We meren aan op een klein strandje midden in de jungle. Zodra de motor van de boot afslaat, daalt de rust over ons neer. We horen niets anders dan het tjirpen van krekels en het fluiten van tientallen vogelsoorten die we nog nooit gezien hebben. Een groep brulapen laat in de verte van zich horen. Vanuit de hoge boomtoppen worden we gadegeslagen door een kleurrijke specht. Op het strand worden we hartelijk onthaald door honderden muggen. Gelukkig dragen we bedekkende kleding en het kampvuurtje dat we al snel aan de gang krijgen verdrijft de meest stoere stekers die niet afgeschrikt worden door een flinke dosis insectenspray.

Felix en Gustavo zetten de tent op, waarna we op de boot dineren. Felix heeft een snelle maar smaakvolle maaltijd van rijst met kip gemaakt. Na de maaltijd duwen we de boot in het donker de rivier op: we gaan op zoek naar kaaimannen. Felix staat, gewapend met een sterke zaklamp, op de boeg van onze boot. In het aardedonker, maar onder een imposante sterrenhemel, glijden we over de rivier. We zien geen hand voor ogen. We volgen de lichtstraal die Felix over de oevers laat glijden. Plots lichten de ogen van een kaaiman op in het donker. Gustavo stuurt de boot richting de glimmende kraaltjes. De eerste twee kaaimannen ontsnappen op het nippertje, maar de derde heeft minder geluk. Felix grijpt hem bij zijn keel en brengt de krokodil aan boord zodat wij hem van dichtbij kunnen bewonderen. Ongelooflijk hoe mak de kaaiman in de handen van Felix blijft. Na een paar minuten zetten we de kaaiman terug in de rivier en zetten we koers naar de tent. Kim en ik kruipen snel onder de wol - voor Kim betekent dit de eerste overnachting in een tent!

De volgende dag varen we verder de rivier op. Na een paar uur meren we opnieuw aan op een strandje en maken we ons kamp op. Felix neemt ons mee de jungle in. Met een machete, een groot kapmes, hakt hij zich een weg door de dichte begroeiing. Wij luisteren naar geluiden die de aanwezigheid van dieren verraden. De krasse gil van een macaw, een grote, rode papegaai, doet ons opkijken. Al snel spotten we een aantal van deze inposante beesten in de hoogste boomtoppen. Ze zijn op weg naar de clay lick, een voedplaats waar de macaws rijke klei eten. Helaas zijn macaws zeer schuwe beesten en laten ze zich verder niet zien. We vervolgen onze tocht door de jungle en lessen ondertussen onze dorst met het kappen van bamboe, dat veel water bevat. Dit deel van het oerwoud kent indrukwekkende flora, met hoge bomen en stevige lianen. Ook de fauna, van aap tot vlinder, is de moeite van het aanschouwen waard.

's Avonds gaan we wederom op zoek naar kaaimannen, en proberen we een glimp op te vangen van de capibara, een groot knaagdier ter grootte van een varken. Helaas, de capibara zit goed verstopt. De vele kaaimannen die we onderweg spotten maken de trip meer dan goed.

Als Kim en ik later in onze tent liggen, horen we rare geluiden, vlakbij onze tent. Een diep soort gekreun, gevolgd door gesnuif. De volgende dag ontdekken we verse sporen van een jaguar, die nieuwsgierig om onze tent is geslopen. Jammer (of gelukkig) dat we niet even ons hoofd uit de tent hebben gestoken om te kijken waar het rare geluid vandaan kwam.

In de ochtend begeven we ons al vroeg naar de clay lick aan de oever van de rivier, in de hoop nu wel wat macaws te zien. Ook nu lijkt het geluk ons niet bij te staan: er zijn in de verte een hoop macaws te zien, maar ze blijven op grote afstand van de voedplaats. Al snel ontdekken we een grote groep gieren, die in afwachting van een ronddrijvend kadaver een gezellig onderonsje hebben in de hoge boomtoppen. Als de gieren zijn verdwenen komen de macaws heel voorzichtig één voor één richting de clay lick. We kunnen de papegaaien van heel dichtbij aanschouwen en tellen er wel twintig! Prachtig! Na een uurtje eten worden de macaws ineens opgeschrikt en vliegen massaal weg. Kim en ik lopen daarna samen terug door de jungle in de richting van de boot. Onderweg komen we nog veel aapjes, vlinders en gevogelte tegen.

We breken het kamp af en zetten koers naar Puerto Maldonado, terug naar Anaconda lodge. Na een tijdje begint Felix ineens te gillen: capibara! Aan de oevers van de rivier bevindt zich een hele familie van deze grote knagers. Fascinerend!

Geheel voldaan komen we 's avonds aan in de lodge, waar we voor het eerst in dagen weer douchen. Daarna doe we ons uiteraard tegoed aan de Thaise keuken.

Vanmorgen verlieten we Puerto Maldonado en zijn we inmiddels terug in Cuzco. Onze eerste aanraking met de jungle heeft een onwisbare indruk achtergelaten.

Reacties

Reacties

Hoa en Maaike

He Jeroen en Kim,

Wat een spannende verhalen zeg....we dachten in het begin echt even dat er iets vreselijks zou zijn gebeurd....Traantjes wegpinkend kwamen we er echter achter dat alles gelukkig mee viel en jeroen zich slechts even als Steve Irwin waande...Pfhiew....

Succes met overleven...:-) en veel pleizer! Geniet van alles, dan doen wij dat ook door jullie verhalen!

Tot snel

Rein & Piet

Geweldige verhalen wederom. En dan die foto's / clipjes!!!! We genieten ervan. Jullie dus ook!! Fijn dat alles top gaat. Inktpatronen vliegen er door, zijn dus wéér op. Ik blijf de opa's bestoken en we zien uit naar jullie life-verhalen.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!